Gevonden op MSN:
Mensen die honderd jaar worden, hebben vanaf hun zestigste lagere niveaus van glucose, creatinine en urinezuur. Hun totale cholesterol en ijzer ligt wat hoger. Dat blijkt uit een groot Zweeds onderzoek naar factoren die de kans op honderd jaar worden bepalen.
Het onderzoek verscheen in Gero Sciences en is het grootse ooit naar de eigenschappen van mensen die een goede kans hebben om heel oud te worden. Het laat zien dat wie de honderd halen lagere niveaus glucose, creatinine en urinezuur hebben vanaf hun zestigste levensjaar.
Onderzoekers van het Zweedse Karolinska Instituut analyseerden de data over de bloedmoleculen van meer dan 44.500 Zweden die klinische tests ondergingen tussen 1985 en 1996 en werden gevolgd tot 2020.
Ze ontdekten 12 moleculen in het bloed, waaronder totaal cholesterol, glucose, urinezuur en enzymen die lever- en niergezondheid aangeven, die een indicatie zijn voor een mogelijk lang leven. Mensen met wat hogere niveaus van totaal cholesterol en ijzer bleken een grotere kans om honderd jaar oud te worden; glucose, creatinine, urinezuur en leverenzymen moeten juist een wat lager niveau hebben om een grote kans op een lang leven te voorspellen. Waarom dat zo is, kan niet uit een statistisch onderzoek worden opgemaakt.
"We ontdekten dat over het algemeen degenen die hun honderdste verjaardag haalden, vanaf hun zestiger jaren lagere niveaus van glucose, creatinine en urinezuur hadden," zeggen de onderzoekers. "Heel weinig honderdjarigen hadden eerder in hun leven een glucosegehalte boven 6.5 mml/l, of een creatinineniveau boven 125mml/l", preciseren ze. Officieel geldt een glucoseniveau vanaf 6,1 mml/l en hoger als het voorstadium van diabetes. Voor creatinine geldt een ruime interval, een hoog niveau begint vanaf 130.
De onderzoekers denken dat hun bevindingen iets te maken hebben met het metabolisme en de voeding van individuen. De studie ontdekte echter geen voorspellende waarde van leefstijlfactoren of genen.
De onderzoekers richtten zich specifiek op mensen die geboren zijn tussen 1893 en 1920 en tussen de 64 en 99 jaar oud waren toen hun bloedmonsters voor het eerst werden afgenomen. Ongeveer 1.200 personen in de studie, ongeveer 2,7% van de deelnemers, bereikten de leeftijd van 100 jaar. De onderzoekers vergeleken de monsters van de honderdjarigen met de jongere deelnemers.
In absolute zin waren de verschillen voor de voorspellende biomarkers vrij klein, waarschuwen de onderzoekers. Voor urinezuur was het absolute verschil 2,5 procentpunten. Dit betekent dat mensen in de groep met het laagste urinezuurniveau een kans van 4% hadden om 100 jaar te worden, terwijl in de groep met de hoogste urinezuurniveaus slechts 1,5% de leeftijd van 100 jaar bereikte. Het is dan weer wel zo dat de mensen met het laagste niveau kennelijk 2,5 maal zoveel kans hebben om heel oud te worden dan mensen met een hoog niveau. Dat getal berust niet op toeval volgens de onderzoekers.
Комментарии